Zeilles op de Haukes in een centaur.



Op een mooie zondagmorgen in mei 2009, zonder een zuchtje wind kreeg ik m'n derde zeilles.


Natuurlijk beginnen we met ons te melden bij Fred, krijgen een bootje en halen zeil en zwemvesten. Het eerst verwijderen we netjes het afdekzeil (de huik), door het op te rollen en zo op de steiger te leggen dat je het bij terugleggen zo weer op de giek kan uitrollen.

Vanaf het achterdek van het schip zit de spruit, waaraan via een blok (of katrol) het achterstag zit om de mast overeind te houden. Op dit blok zitten twee lijnen, de geelwitte kraanlijn waarmee de giek wordt opgehouden en de witrode val (hijslijn voor zeil) voor het hijsen van het grootzeil. De geelwitte lijn wordt direct aan de beugel op het einde van de giek vastgemaakt (middelste foto) en de grootzeilval (foto rechts) wordt tijdelijk aan een kikker op de mast vastgemaakt. Die val moeten we straks vastmaken aan het grootzeil. Kijk even op de linkerfoto, daar zit een borgmoer los en die moet natuurlijk eerst worden vastgezet.

We gaan verder met het aanslaan van het grootzeil. Deze komt met de onderkant( Onderlijk in zeiltermen) waar een pees in het zeil zit, vast in de giek en met de voorkant (voorlijk) vast in de mast.
Links houdt m'n leraar Piet het zeil op, midden schuiven we de pees in de giek en rechts tot het zwarte streepje doorschuiven zodat er ruimte is om het grootzeil aan de onderlijkstrekker (lijn die door de giek loopt) vast te knopen.


Het aanslaan van het grootzeil is heel belangrijk. Op het lummelbeslag zit een oogharp die geopend wordt, door het het oog in het zeil wordt gestoken (halshoek herkenbaar aan het nummer) en daarna weer op het lummelbeslag wordt vastgezet. (foto's links en midden). Daarna het andere eind van het onderlijk, de schoothoek, vastmaken aan de onderlijkstrekker met een kleine mastworp. (gek knoopje wat je heel vaak gebruikt).

Vervolgens gaan we het grootzeil aanslaan aan de grootzeilval(links), hijsen het zeil en strietsen het zeil goed strak (als het hard waait, minder wind dan minder strak) en zetten de val van het grootzeil vast op de kikker met een driemaal kruisslag en een omgekeerde slag.
Daarna trekken we het onderlijk goed strak (als het hard waait, minder wind dan minder strak) met de onderlijkstrekker en zetten deze vast in de (middelste) klem.

We zetten de neerhaler aan de onderzijde van de giek naar de mast (foto links) nog even door. Ook hier geldt met veel wind strak en met weinig wind losjes. Vervolgens controleren we of de fok goed uitrolt en rollen we de fok weer in. De inhaallijn van de fok wordt daarna over de kikker gehangen en uit de klem getrokken die op het dek bakboord (links) naast de mast zit, zodat de inhaallijn niet in de klem loopt bij het uitrollen, als we de boot losgegooid hebben

Alle lijnen worden netjes opgeschoten en opgehangen.

We zijn klaar om te vertrekken en dan pas gaat het echt beginnen.